ChristenUnie: Aanbestedingsproces zwembad herzien

maandag 13 oktober 2014 00:04

De ChristenUnie constateert dat het niet goed gaat met de aanbestedingsproces van het nieuwe 2521-zwembad. De gemeente heeft geen zeggenschap over dit proces, omdat het door een onafhankelijke stichting wordt uitgevoerd. Dit is in strijd met het Raadsbesluit, waardoor de gemeente en daarmee de gemeenschap onnodig financieel risico lopen. Dit komt enerzijds omdat het de afgesproken toets op haalbaarheid vóór gunning van de aanbesteding in feite onmogelijk maakt. Anderzijds bemoeilijkt het sterk de mogelijkheid dat de gemeente of een aan de gemeente verbonden vastgoedbedrijf eigenaar kan worden van het zwembadgebouw. Bijsturen kan nu echter nog, zelfs vrij gemakkelijk. De ChristenUnie roept dan ook op tot een herziening van het aanbestedingsproces en licht dit graag toe.

In onderstaand artikel leest u hier alles over. De volgende vragen komen aan bod:

Wat zijn de laatste ontwikkelingen?

De ChristenUnie heeft zowel tijdens het zomerreces, alsook recentelijk een aantal vragen gesteld over de aanbesteding van het 2521-zwembad, omdat de fractie zeker wil weten dat het nieuwe zwembad een goede toekomst zal hebben en het op een verantwoorde manier tot stand komt. Niet voor niets heeft de Raad een amendement ondersteund om de haalbaarheid van de exploitatie te toetsen en het maatschappelijk vastgoed dichtbij de gemeentelijke zeggenschap te houden.

In reactie op de vragen van de ChristenUnie heeft het College de Raad geïnformeerd en een persbericht uitgegeven. De Culemborgse Courant heeft dit persbericht op 2 oktober gepubliceerd. Het College geeft hiermee aan dat de procedure wordt uitgevoerd zoals afgesproken. Tevens vermeldt het College dat er geen enkele relatie is met de stichting die nu de bouw van het zwembad begeleidt. Als onderbouwing citeert het College een paragraaf uit het raadsbesluit van 3 juli, waarin wordt vermeld dat een private stichting het vastgoed zal stichten.

De ChristenUnie is zeer verbaasd over deze gedachtegang. Want de door de gemeente genoemde paragraaf (7.d) gaat niet (primair) over de verantwoordelijkheid over de bouw van het vastgoed, maar over de risico’s die de gemeente loopt. Sterker nog, in dezelfde paragraaf staat één alinea verder: “De gemeente wil de zeggenschap over het zwembad als maatschappelijk vastgoed (eigendom) behouden. De wijze waarop dit wordt gerealiseerd wordt nader onderzocht. U wordt hierover nader geïnformeerd.” Eerder in  het raadsbesluit, waar het wel over de verantwoordelijkheid over het bouwproces gaat, wordt de zeggenschap van de gemeente onderstreept en wordt aangegeven dat niet een (beoogd) exploitant, maar een aparte (vastgoed)stichting de bouw zal gaan uitvoeren (o.a. paragraaf 3.3). Dit ligt in lijn met de uitkomst van de stevige discussies rondom de besluitvoering in de Raad. Daarbij had en heeft de Raad een aantal belangrijke overwegingen om het bouwproces en het vastgoed dicht bij zichzelf te houden:

  • De bezuinigingsdoelstelling op de subsidie voor zwemmen moet worden gehaald.
  • De gemeente loopt een behoorlijk financieel risico, doordat een garantstelling nodig is van ruim 9 miljoen Euro.
  • Een zwembad is een voorziening van algemeen nut.
  • Bij een eventueel faillissement van een exploitant moet het gebouw niet ‘geraakt’ worden en moet het mogelijk zijn een andere exploitant te kiezen.

Om dit alles te benadrukken, heeft de Raad met algemene stemmen het eerder genoemde amendement aangenomen, waarmee het oorspronkelijke Raadsbesluit is aangepast. Met dit amendement heeft de Raad tevens aangegeven dat uiterlijk bij oplevering beslist moet kunnen worden wie eigenaar van het zwembadvastgoed wordt, waarbij de gemeente of een gemeentelijk vastgoedfonds uitdrukkelijk als kandidaat worden gezien.

Wat gaat nu mis?

Stichting Zwembad Culemborg (SZC) treedt momenteel op als bouwheer en opdrachtgever. SZC is tevens de beoogd exploitant van het zwembad. SZC is voortgekomen uit het GebruikersPlatform Zwemmend Culemborg, dat begin dit jaar het plan voor het 2521-zwembad met een startsubsidie van de gemeente ontwikkeld heeft. Het bestuur van SZC heeft formeel geen binding met de gemeente. Hoewel de gemeente op eerdere vragen van de ChristenUnie liet weten zichzelf als projecteigenaar te zien, wordt nu door het College in het genoemde persbericht en de reactie richting Raad iedere relatie met deze stichting ontkend. Dat lijkt vreemd, want het is niet in lijn met de strekking van het raadsbesluit. Bovendien levert het de volgende problemen op:

  • Het College kan vóór gunning van de bouw de door de Raad opgedragen toets niet uitvoeren, nu zij formeel geen relatie heeft met SZC. Het College is hiertoe namelijk niet bevoegd, omdat een stichting een autonome rechtsvorm is en er tussen gemeente en stichting geen afspraken zijn gemaakt of voorwaarden contractueel zijn vastgelegd. Wanneer het College toch toetsend optreedt, op basis van informatie die door het SZC wordt opgeleverd, dan onstaat alsnog een relatie, die aanbestedingstechnisch niet gewenst is (zie ook de volgende alinea).
  • De gemeente is voornemens volledig garant te staan voor de financiering van het nieuwe zwembad (ter hoogte van de hoofdsom en de rente), terwijl er geen relatie is met SZC. Dit is in strijd met het beleid dat de gemeente sinds 2010 voert ten aanzien van garantstellingen, waarbij de gemeente maar voor een relatief klein deel van de totale financiering garant staat, namelijk 40% en dat onder strikte voorwaarden. Overigens zorgt deze garantstelling er uiteraard voor dat er toch een (financiële) relatie ontstaat.

Het feit dat de gemeente verklaart geen relatie te hebben met SZC is echter om een andere reden van belang:  SZC heeft de aanbesteding in de markt heeft gezet, zonder zich te conformeren aan de aanbestedingsregels die voor overheden gelden. Dit heeft SZC zeer expliciet in de aanbestedingsdocumentatie vermeld. Als echter van een relatie sprake zou zijn, waarbij de gemeente invloed uitoefent en financieel betrokken is, dan zou de aanbestedingsplicht die voor de gemeente geldt, doorgezet moeten worden naar de stichting. Gezien de hoogte van de investering is dan sprake van een verplichte Nationale aanbesteding. Hoewel de ChristenUnie van mening is dat die relatie er in feite al is, leidt het ontkennen ervan tot aanzienlijke problemen:

  • De gemeente of een aan de gemeente gerelateerd vastgoedfonds kan niet meer als kandidaat eigenaar worden beschouwd. Mocht namelijk de stichting SZC het eigendom van het vastgoed aan gemeente of vastgoedstichting overdragen, dan zou de gevolgde procedure als het omzeilen van de aanbestedingsregels gelden.
  • Overdracht aan de gemeente of aan een gemeentelijke vastgoedstichting net vóór de oplevering is door de gevolgde procedure in geen geval mogelijk, omdat de gemeente dan verantwoordelijk kan worden gesteld voor bewuste omzeiling van aanbestedingsregels. Een eventuele latere overdracht van het eigendom is belast met 6% overdrachtsbelasting, wat een bedrag van ruim 300.000 Euro inhoudt. Overigens bestaat ook in deze constructie de schijn van het omzeilen van de aanbestedingsregels.
  • Overdracht aan een andere partij (privaat of stichting) zou betekenen dat de gemeente garant staat voor de volledige financiering van iets waar geen enkele zeggenschap over geldt. Dit zou een ongewenst precedent scheppen ten aanzien van het beleid omtrent garantstellingen.

Hoe kan het opgelost worden?

In de ogen van de ChristenUnie is de oplossing redelijk simpel. Ten eerste moet de aanbesteding volgens de regels worden uitgevoerd, die gelden voor de overheid. Dit zorgt ervoor dat naar de toekomst toe alle opties open blijven, in het belang van de gemeenschap. Het is niet zo ingewikkeld om de huidige aanbesteding te herzien in een aanbesteding die klopt. Hiervoor is onder meer het volgende nodig:

  • De aanbesteding moet expliciet als Nationale aanbesteding worden uitgezet. De opzet kan grotendeels hetzelfde blijven, dit is de zogenaamde niet-openbare aanbestedingsvariant. Dit betekent dat eerst partijen worden geselecteerd en dat geselecteerde partijen een offerte mogen uitbrengen. Overigens zou het beter zijn om een openbare aanbesteding te doen. Dit leidt tot maximale transparantie en waarschijnlijk ook tot de laagste prijs. In het geval van het 2521-zwembad zou dat niet heel ingewikkeld moeten zijn, omdat het een concept is dat al volledig is gedocumenteerd. Echter, een (volledig) openbare aanbestedingsvariant is niet verplicht.
  • Alle percelen dienen onder dezelfde voorwaarden te worden aanbesteed. Het is niet toegestaan om één van de percelen meervoudig onderhands aan te besteden, in afwijking van de andere percelen, zoals nu gebeurt. Het zwembad is één geheel en alle percelen moeten op dezelfde manier worden behandeld.
  • Wanneer ervoor wordt gekozen om de aanbesteding te publiceren, dan dient dit te gebeuren via Tenderned, ook als het om een vrijwillige aanbesteding gaat.

Voor de ChristenUnie is het om drie redenen heel belangrijk dat de aanbesteding wordt herzien. Ten eerste wordt hiermee voorkomen dat de gemeente onnodig financiële risico’s loopt. Ten tweede vindt de ChristenUnie dat de overheid de eigen regels dient te respecteren en zorg moet dragen dat bedrijven een gelijke kans krijgen om hun diensten aan te bieden (ook wel een ‘level playing field’ genoemd). Ten derde geldt dat de ChristenUnie alléén op basis van het inbouwen van een toetsmoment vóór gunning heeft ingestemd met de voortgang van het 2521-project. Uitvoering van die toets is heel belangrijk voor het algemeen belang. Los daarvan: Hoe je er ook tegenaan kijkt, het College dient een Raadsbesluit correct uit te voeren en anders met een afwijkend voostel bij de Raad terug te komen.

Herziening van de aanbesteding zal een vertraging van het proces tot gevolg hebben. Dit levert de gemeente geen directe risico’s op, omdat het huidige zwembad voorlopig nog in functie kan blijven binnen de bezuinigingsdoelstelling. Dit omdat met minder personeel gewerkt kan worden, voor langere tijd op groot onderhoud bezuinigd kan worden en  bestaande reserves kunnen worden benut.

Wat als wordt doorgegaan op de ingeslagen weg?

Als de procedure wordt doorgezet, dan is de kans op claims aanzienlijk. De ChristenUnie heeft van diverse kanten signalen ontvangen dat de bouwwereld deze manier van doen niet zint, omdat het leidt tot oneerlijke concurrentie. Bovendien is de kans groot dat een gebouw met een maatschappelijke functie en waarvan de financiering voor de volle 100% door de gemeenschap wordt gedekt, uiteindelijk buiten de controle van de gemeente belandt. Ook is er een kans dat de Autoriteit Consument en Markt optreedt, waarbij als maatregel een boete kan worden opgelegd. Aangezien een herziening van het aanbestedingsproces relatief makkelijk is, is de ChristenUnie van mening dat er geen enkele reden is om deze risico’s te willen lopen.

« Terug

Plaats het eerste bericht!

Nieuw bericht

Nieuwsarchief Fractie > 2014

december

november

oktober

september

augustus

juli

april

maart

januari